Voor , zijn de volgende grafieken beschikbaar:
Elk item heeft een sub-menu, voor en zijn in dit menu de volgende begin-figuren beschikbaar:
Elke figuur heeft ook weer een submenu waar u de manier waarop kleur wordt gekozen kunt instellen. Als het aantal iteraties het maximaal aantal kleuren - 1 bereikt, wordt weer gestart bij de eerste kleur. U kunt uit drie verschillende kleur-mogelijkheden kiezen:
Ook de twee banendiagrammen en , maken gebruik van een submenu waar het type diagram kan worden geselecteerd:
Met <Escape> kunt u de berekening afbreken (banendiagrammen).
Met <Escape> kunt u naar het centrale menu (alle grafieken).
Er zijn drie voorgedefinieërde complexe functies, het laatste item biedt de mogelijkheid zelf een functie te definiëren
De mogelijkheid om zelf een functie te definiëren vereist enige uitleg (die ook beschikbaar is in het programma zelf):
| Operatoren | Functies 1 | ||
|---|---|---|---|
| + | Optellen | sin | sinus |
| - | Aftrekken | cos | cosinus |
| * | Vermenigvuldigen | ||
| / | Delen | ||
Complexe getallen worden omgeven door accolades, '{' en '}'. Bijvoorbeeld: 'c * z * (1 - z)' kan worden geschreven als:
Het eerste getal is het reële deel, het tweede is het imaginaire deel van het complexe getal.
De accolades mag u alleen weglaten als het imaginaire deel 0 is.
Het parameter-menu vereist enige uitleg:
Onderaan het scherm treft u een lijst aan met beschikbare toetsen die van toepassing zijn op invoervelden en menu's. De toetsen bovenin het scherm zijn alleen beschikbaar in het parameter-menu.
Elk item wordt hieronder in detail besproken:
Onderstaande toetsen zijn van toepassing op het parameter menu:
| <F3>: | Stel de standaard coordinaten in voor het actieve diagram. |
| <F5>: | Zet de ontsnappingswaarde terug naar de standaard waarde (ze wordt opnieuw berekend en de rode asterisk verdwijnt weer). |
| <Cursor Omhoog>: | Een item naar boven |
| <Cursor Omlaag>: | Een item naar beneden |
| <Cursor Links>: | Verplaats de cursor 1 plaats naar links |
| <Cursor Rechts>: | Verplaats de cursor 1 plaats naar rechts |
| <Esc>: | Naar het vorige menu |
| <Delete>: | Wis het teken onder de cursor |
| <Backspace>: | Wis het teken links van de cursor |
Met <Esc> kunt u terug naar het hoofd menu.
Bij deze 'figuur' verschijnt eerst onderstaand menu:
| ENTER | Start selectie |
| Muis bewegen | Punt selecteren |
| ESCAPE | Naar centrale menu |
De positie van de muis is het beginpunt. Als u de muisaanwijzer beweegt ziet u de waarde in de statusbalk onderin beeld. Klik op de rechter muisknop als u een nieuwe selectie wilt starten.
Zodra u <Enter> indrukt, verschijnt er een kleine opgevulde cirkel op de positie van de muisaanwijzer. Dit is de startwaarde. De cirkel markeert ook het einde van het selectieproces. Met <F1> krijgt u een venster te zien met daarin de beschikbare toetsen:
| ENTER | Itereer |
| DELETE , <d> | Wis scherm |
| R-knop | Nieuwe selectie |
| ESCAPE | Naar centrale menu |
Met <Enter> sluit u het help-venster af en zet u het iteratieproces voort, u kunt de muis bewegen zonder dat proces te verstoren. Klik op de rechter muisknop om een nieuw punt te selecteren.
Onderaan het scherm, in de statusbalk, ziet u de huidige iteratiestap en waarde.
Bij deze figuur verschijnt eerst onderstaand help-venster (dat ook van toepassing is op en ).
| ENTER | Itereer |
| L-knop | Eerste/tweede punt |
| R-knop | Nieuwe selectie |
| ESCAPE | Naar centrale menu |
Beweeg de muisaanwijzer naar de positie van het eerste punt van het lijnstuk. Houd vervolgens de linker muisknop ingedrukt terwijl u de muisaanwijzer naar het tweede punt van de lijn verplaatst Nu kunt u de muisknop loslaten. Begin- en eindpunt van de lijn kunt u volgen in de statusbalk onderin beeld. Als u een nieuwe lijn wilt definiëren kunt u op de rechter muisknop klikken.
Om een rechthoek te tekenen beweegt u de muisaanwijzer naar de positie waar u de linker bovenhoek van de rechthoek wilt, en terwijl u de linker muisknop ingedrukt houdt beweegt u de muisaanwijzer naar de rechter benedenhoek van de rechthoek. Zodra u de muisknop loslaat is de rechthoek gedefiniëerd. Net als bij de vorige figuur, kunt u de coordinaten in de statusbalk volgen, en start u een nieuwe selectie door op de rechter muisknop te klikken.
Om een cirkel te tekenen beweegt u de muisaanwijzer naar de positie van het middelpunt. Terwijl u de linkermuisknop ingedrukt houdt bepaalt u de grootte van de cirkel door de muisaanwijzer van het middelpunt af te bewegen. Als u de muisknop loslaat is de cirkel gedefinieerd. Middelpunt en straal kunt u volgen in de statusbalk onderin beeld. De rechter muisknop dient, net als bij de voorgaande figuren, voor het opnieuw definieren.
Met <Enter> start u de iteratie, de selectie van een beginfiguur wordt hierdoor beëindigd. Met <F1> kunt u het help scherm oproepen:
| ENTER | Itereer |
| DELETE , <d> | Wis scherm |
| R-knop | Nieuwe selectie |
| ESCAPE | Naar centrale menu |
In het vorige blok over de is ingegaan op het definiëren van een beginfiguur. Hier beperk ik me daarom tot het iteratie-proces dat enigzins verschilt bij de ,
<F1> laat zien welke toetsen beschikbaar zijn:
| + | Pos. wortel |
| - | Neg. wortel |
| ENTER | Willekeurige wortel |
| DELETE , <d> | Wis scherm |
| R-button | Nieuwe selectie |
| ESCAPE | Naar centrale menu |
<F1> laat zien welke toetsen beschikbaar zijn:
| = | Beide wortels |
| + | Pos. wortel |
| - | Neg. wortel |
| ENTER | Willekeurige wortel |
| DELETE , <d> | Wis scherm |
| R-knop | Nieuwe selectie |
| ESCAPE | Naar centrale menu |
De statusbalk laat geen iteratiestappen en waarden zien voor deze begin-figuren.